Bloemen toveren een tuin om in een paradijs. Voor mensen, maar ook voor dieren. Egels schuilen onder bloemenplanten, bijen en vlinders halen hun voeding uit bloemen en huisdieren pikken een stukje schaduw mee.

En wat is een tuin zonder bloeiende bloemen?

Natuurlijk zijn struiken en heesters een uitkomst, maar de echte kleurenexplosie komt van bloemen. Kies bijvoorbeeld voor een aantal perken met één- of meerjarige bloemen of tover je balkon om tot een bloemenpracht.

Waarom bloemen in je tuin zetten?

Bijen en hommels zijn belangrijke bestuivers. Help hen door te zorgen voor bloeiende planten. Een tekort aan stuifmeel en nectar is één van de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van het aantal bijen. De suikers in nectar geven hen de kracht om te vliegen, terwijl de eiwitten in stuifmeel nodig zijn voor hun voortplanting.

Een bloemenweide zorgt ook voor een betere waterhuishouding in je tuin. De wilde bloemen houden vocht beter vast dan een gemillimeterd grasveld dat in een droge zomer bijna smeekt om kostbaar water. Niet alleen de hoeveelheid bloemen telt, ook de bloemensoort is belangrijk. De soorten in je bloemenzaadzakje – knip je bon uit in het printmagazine – zijn speciaal voor bijen uitgekozen: dille, bernagie, goudsbloem, korenbloem*, boekweit, inkarnaatklaver*, nigella, gewone klaproos*, echte kamille, gele ganzenbloem*, wilde margriet, kaasjeskruid, honingklaver, wilde peen en wilde cichorei. (*Dit zijn streekeigen wilde bloemen)

De korenbloem trekt bijen aan en is streekeigen

Kies voor inheemse planten

Bijen hebben – net zoals wij – eiwitten, mineralen en energie nodig. Zij halen dat uit stuifmeel en nectar van bloemen, maar niet alle bloemen zijn hiervoor even geschikt. Sommige soorten hebben voor bijen volstrekt onbereikbare nectar, andere hebben zelfs geen stuifmeeldraden. Solitaire bijen zijn vaak aan één inheemse plantensoort gebonden. Dankzij ons bloemenmengsel ben je zeker dat je de juiste bloemen zaait.

Hoe, waar en wanneer zaaien?

Op een zonnig plekje in losse grond. Zaaien van half april tot half mei, zaden bedekken met aarde en daarna begieten. Bloei van juni tot september.

Extra tips voor het zaaien

  • Vermijd te veel onkruid.
  • Loop niet door je bloemenweide. Zorg voor een wandelgangetje tussen de bloemen door.
  • Zaai aan de zuidkant van een houtkant, haag of heg. Het biotoopje voor insecten wordt op die manier vollediger.

De gele ganzenbloem is een streekeigen bloemsoort

Tip: Hoe vermijd je onkruid?

Door met een vals zaaibed te werken. Een zaaibed is een afgeperkt deel van een tuin waarop gezaaid wordt. Hoe kom je dan tot zo’n vals zaaibed?

  • Van zodra de bodem geschikt is voor bewerking, maak je de grond zaaiklaar. Voorzie een gelijkmatige en vlakke toplaag.
  • Laat de aanwezige onkruidzaden in het zaaibed twee tot drie weken kiemen
  • Vernietig na deze periode de gekiemde onkruiden door één of meerdere oppervlakkige bewerkingen. Bewerk niet te diep, anders breng je verse onkruidzaden naar boven.
  • Zaai daarna het akkerbloemenmengsel in.
  • Bewater de grond als het niet onmiddellijk regent.
  • Als de kieming van de bloemenakker daarna snel genoeg gebeurt, onderdrukt ze verdere onkruidgroei.