De natuur in Koksijde beschrijven… hoe doe je dat? Daar is een bepaalde verfijning voor nodig die je mist in tekstvorm.

Daarom reikt natuurtekenaar Emma D’hoore ons een tekenende hand. Ze trekt de natuur in om de schoonheid van onze omgeving vast te leggen op papier. Elk seizoen nemen we een lokale plant onder de loep en verkennen we de wereld eromheen. Onze 1e tussenstop? Ter Yde.

Op ieder viooltje past een…

De kleine parelmoervlinder zoekt bij voorkeur een geschikt duinviooltje om zijn eitjes onderaan een blad af te zetten dicht bij de grond. Zo zijn de eitjes goed afgedekt, want het duinviooltje groeit op zonnige plekken van mosduinen. Het duinviooltje vestigt zich als pioniersoort in deze luwten met minder zandverstuiving.

De larve of rups van de kleine parelmoervlinder wordt al bij matige winterdagen actief. Bij het verpoppen geniet de volwassen vlinder (ook imago genoemd) van de vroege bloei van deze bloem. Het duinviooltje produceert nectar vanaf april tot juli. De kleine parelmoervlinder dankt zijn naam aan de typisch grote ovale zilveren of parelmoerkleurige vlekken op de achterste vleugels.

Het duinviooltje en de kleine parelmoervlinder zijn 2 handen op één waardplant. © Emma D'hoore

Van wandelende duinen naar duingraslanden

Als één van de eerste soorten vestigt helm zich op jonge duintjes. Deze grassoort groeit als het ware mee met het oppervlak van de duin. Na verloop van tijd vermindert de verstuiving van zand – wat niet zo goed is voor helm. Door de afbraak van de helmgrassen ontstaan mosduinen.

Na verloop van tijd vestigt het duinviooltje zich op deze mosduinen – het is een pionierssoort. Daarna volgen nog andere plantensoorten waardoor typische duingraslanden ontstaan.