De kronieken van de Duinenabdij hebben ons uitzonderlijke lijsten van monniken en lekenbroeders overgeleverd: honderden, zelfs enkele duizenden namen over een periode van bijna zeven eeuwen. De leden van de abdijgemeenschap werden meestal anoniem begraven op het grafveld ten noorden van de abdijkerk. Af en toe wordt die anonimiteit toch doorbroken.
In 1975 werd, bij opgravingen in de noordoostelijke hoek van de pandgang, een kleine vloertegel bovengehaald: gebakken, ongeglazuurd en deels afgebroken. Toch stond er nog leesbare tekst op: dans lievin van d[…]me sta[rf] in t iaer [..]. En hoe weinig dat ook is, het is de sleutel naar Duinheer Lievin van Damme. De vorm van de letters en het gebruik van het Nederlands verwijzen naar de 16e eeuw. De aanspreektitel dans verwijst naar een monnik, zij werden aangesproken als dom of damps. In de lijsten komt dan alleen Lievin van Damme in aanmerking.
Lievin of Livinus van Damme is de eerste monnik die de kloostergelofte aflegde onder abt Robrecht de Clercq (1519-1557). Hij was enkele jaren watergraaf en later portier. Als watergraaf had hij de leiding over de Noordwatering van Veurne, die instond voor de waterhuishouding in heel de regio. Als portier bepaalde hij wie toegang kreeg tot de abdij en beheerde hij de gelden waarmee hij armenzorg verstrekte. Twee belangrijke functies, maar zijn topaanstelling was die van prior. Van 1563 tot 1566 was Lievin in de abdij de belangrijkste man na de abt - en die verbleef vaak in Brugge.
We weten niet precies wanneer van Damme overleden is – vermoedelijk in 1572 of 1573 – want de datum van zijn overlijden ontbreekt op de tegel. De tekst betekent waarschijnlijk: Dom Lievin van Damme, die stierf in het jaar… Veel lijkt dit niet. En toch.
Het graftegeltje sluimerde decennia lang in de collectie van het Abdijmuseum Ten Duinen. Pas toen de tekst werd herbekeken en een zoektocht naar de betekenis begon, bleek dat dit graftegeltje wel wat te vertellen had. De graftekst laat Lievinus van Damme uit de naamlijsten naar voor springen. Zijn loopbaan in de abdij toont dat hij het vertrouwen en het aanzien van zijn kloostergemeenschap genoot. En dat wordt alleen maar bevestigd door een eigen graf in het abdijcomplex, aangetoond door dat graftegeltje. Zijn skelet werd helaas nog niet gevonden.