In onze gemeente huldigen we de oorlogshelden op zondag 14 september in Oostduinkerke en ruim een week eerder in Sint-Idesbald (zaterdag 6 september).
Warren Comeau, voorzitter van het Canadese Herdenkingscomité, reisde vorig jaar door ons land om de graven van gesneuvelde Canadese soldaten te bezoeken. Samen met zijn vrouw bezocht hij vorig jaar ook het graf van Charles Richards, om hem te eren met een poppy en een penny. Tij-dingen strikte Warren voor een babbel.
Een traditie waarbij we onze oorlogshelden en -slachtoffers huldig(d)en. Baaltje kermis vindt niet meer plaats, de ceremonie wel. Programma:
7 verzetsstrijders werden op 8 september 1944 omgebracht door Duitse troepen. Zij kwamen (krijgs)gevangenen bevrijden in de gemeenteschool: 3 weerstanders kwamen om tijdens het vuurgevecht, 4 werden gefusilleerd. Een 8e slachtoffer viel 2 dagen later, getroffen door een oorlogstuig.
Programma herdenking van de dodelijke raid tegen het verzet:
Warren Comeau: "Ik ben al heel lang voorzitter van het Herdenkingscomité van ons Canadese Legioen in ons dorp in het zuiden van New Brunswick. Elk jaar lees ik tijdens de Remembrance Day-ceremonie, op 11 november, de namen voor van de gevallenen uit onze gemeenschap die het hoogste offer brachten in de Eerste en Tweede Wereldoorlog op jullie grondgebied. De kerk zit altijd afgeladen vol. 22 leden van onze parochie stierven in 3 oorlogen: vooral in WO I en WO II, maar ook één iemand in Afghanistan."
Warren: "Al hun namen staan in de bijgevoegde routebeschrijving, samen met de begraafplaatsen waar ze begraven liggen. We zijn van plan om van elke grafsteen een foto te maken en overal een poppy en een penny te plaatsen, als een klein aandenken van ons bezoekaan hun rustplaatsen. In jullie land is de oorlog overal te zien, bij ons merk je er alleen iets van op 11 november."
Warren: "In België niet. Ik had wel het voorrecht om mijn vader, Warren Charles Comeau, in 2005 10 dagen te vergezellen voor de 60e verjaardag van de bevrijding van Nederland. Hij liep op 81-jarige leeftijd uitbundig mee als oud-strijder in de Overwinningsparade in Apeldoorn. Hij was echt onder de indruk van de ontvangst die hij kreeg. Mensen raakten hem aan, gaven hem knuffels of schudden zijn hand. We kregen niet de kans om België te bezoeken, maar hij sprak er vaak over en over de vreselijke tijd die hij en zijn kameraden hadden om door het overstroomde gebied van de monding van de Schelde te raken. Hij was hospik bij de 12th Canadian Light Field Ambulance die verbonden was aan de 4th Canadian Armoured Division. Charles' regiment, de Queen's Own Cameron Highlanders of Canada, bevond zich samen met de Royal Regina Rifles op hun linkerflank, helemaal door België, Nederland en Duitsland. Hij sprak over vele verliezen in België."
Warren: "Elk jaar lees ik de naam van Charles Dufferin Richards voor, met vermelding van zijn regiment, de datum van zijn dood en waar hij in België begraven ligt. Elk jaar legt zijn neef, Bill Richards, zijn krans met veel gratie en waardigheid bij onze ceremonie. Vele jaren geleden schonk Bills vader Gordon mijn vader de brief die zus Josephine naar huis schreef waarin ze Charles' offer beschreef. Toen ik deze reis plande, zocht ik in mijn spullen naar deze brief die mijn vader jaren geleden aan mij had gegeven en toen ik hem niet kon vinden, belde ik Bill en liet een bericht achter met de vraag om me terug te bellen zodat ik een kopie van de brief kon krijgen. Wat we allebei verbazingwekkend vonden, was dat mijn voicemail naar Bill precies op de dag was dat Charles werd vermoord, op de dag af 80 jaar geleden, op 9 september 1944."We vonden het allebei heel opmerkelijk dat ik die dag had uitgekozen om contact met hem op te nemen, omdat we van plan waren om een bezoek te brengen aan de kleine gemeenschap in België waarover we hoorden, waar hij het enige slachtoffer was tijdens de bevrijding van jullie gemeente
Warren: "We bezochten Charles' graf in Adegem (deelgemeente van het Oost-Vlaamse Maldegem, red.). Daar ligt nog een andere gesneuvelde: Manfred Roger Curran. Het is opmerkelijk dat Manfred mijn vader vergezelde in 1942 om in het Canadese leger te gaan. Ze gingen samen op een trein om zich aan te melden."
Warren: "Als hospik zag hij veel erge dingen, maar hij praatte vooral over de goeie tijden. Wat hij wel altijd zei, was dat het erg nat was. Niet alleen door de regen, maar ook door de dijken die de Duitsers hadden kapot gemaakt tijdens hun terugtocht - o.a. rond de Schelde. Hij zei dat het heel moeilijk was om de gewonden warm te houden, dekens hielpen niet. Bovendien verkeerden veel soldaten in shock waardoor ze sowieso al beefden. Mijn vader was 1 maand gelegerd in Maldegem, een plek die we ook bezochten."
Warren: "Hij ging bij het leger in 1942 en in 1943 kwam hij aan in England waar ze training kregen. In augustus 1944 landde hij met zijn regiment in Caen waarna ze noordwaarts trokken. Na de oorlog bleef hij nog tot 1946 in Oldenburg (Duitsland). Als vrijwilliger om te helpen bij de heropbouw. Hij was toen nog niet getrouwd vandaar. Ik weet nog dat mijn vader vertelde dat ze na het einde van de oorlog 2 weken niet wisten wat ze moesten doen."
Warren: "Hij heeft niet geschoten inderdaad, maar hij zat wel op het slagveld om de gewonden te helpen. Hij kreeg een pistool om aan zijn heup te dragen, maar die bewaarde hij in zijn rugzak. Veel van zijn kameraden in zijn eenheid waren gewetensbezwaarden die niemand wilden doden, ik weet niet of hij een gewetensbezwaarde was. Hij droeg een rood kruis rond zijn arm, geen idee of dat genoeg bescherming bood."
Warren: "Tom en Joanne Paisley uit onze parochie maakten ook de oversteek. Ze bezochten het graf van hun oom, Edward Joseph Wrigley die stierf op D-day."
Warren Comeau met zijn vrouw
We besteden vooral aandacht aan het einde van de oorlog in Koksijde (Sint-Idesbald) en Oostduinkerke. Oud-leraar Luc Vanacker nuanceert. "Groot-Koksijde zoals we het vandaag kennen, werd pas officieel bevrijd op 13 september 1944. Pas toen gaf de Duitse eenheid bij de batterij ter hoogte van Groenendijk (ca. 400 soldaten) zich over."
De belegering van die versterkte positie was het werk van het Canadese South Saskatchewan Regiment. Dat regiment was nog tot 19 september in de regio, zo kwamen er nog 10 soldaten van hen om het leven in Bray-Dunes.
Op de foto plaatst Peter Guntrip (regionaal vertegenwoordiger van the British Legion) herdenkingskruisjes en een 'posy' (klein boeketje bloemen, red.) voor de grafstenen. Bij zijn bezoek op 15 september 2024 sprak hij een 'exhortation' (oproep om te herdenken, red. (1) uit bij de graven. "Wist je dat één van die Canadezen Franstalig was? Er staat 'septembre' op zijn grafsteen. En hij heet Forget. Is dat omdat we hem en zijn kameraden niet mogen vergeten?"
De Moeren en Wulpen onder water
Het was dus de taak van de Canadezen om de Franse en Belgische kust te bevrijden. Rond Duinkerke maakten ze een wijde boog, want De Moeren stonden onder water - en zo zorgden de Duitsers ervoor dat de stad bijna onneembaar werd. Om een idee te geven, ze gaven pas over in Duinkerke na de totale Wapenstilstand in mei 1945. Dus moesten de Canadezen de Westkust bereiken via de wegen uit Ieper en Diksmuide-Veurne. De Duitsers kopieerden de tactiek uit de Eerste Wereldoorlog en zetten hele regio's onder water, zo ook bij Wulpen en Ramskapelle.
Op 8 september 1944 namen de nazi's een Canadees verkenningsvoertuig onder vuur aan de Wulpenbrug. Op datzelfde moment voerden de Duitsers ook de welbekende dode raid uit op Oostduinkerke-Dorp, met de bekende gevolgen. Maar ook in Wulpen vielen burgerslachtoffers die in hun huis werden getroffen met een paar gerichte aanvallen. De dag daarna reden de eerste Canadese soldaten Koksijde binnen, op 9 september 1944.
(1) Het is een strofe uit het gedicht 'For the Fallen' van Laurence Binyon. Dat begint met 'They shall grow not old (...)' en eindigt met 'We will remember them'.