Hout stoken voor de verwarming van je woning of gewoonweg voor de gezelligheid is minder onschuldig dan het lijkt.
Het zorgt voor de uitstoot van schadelijke stoffen en kan zo geurhinder en gezondheidsproblemen veroorzaken voor jezelf en je buren. Als je toch wil stoken met hout of je hebt geen alternatief, kan je nog altijd heel wat uitstoot voorkomen. We zetten de belangrijkste tips voor het stoken met hout en pellets voor jou op een rijtje.
Bij mist of windstil weer is het moeilijker voldoende trek in de schoorsteen te genereren. Dat is vooral bij een oudere kachel of schoorsteen (zeer) nadelig voor de verbranding. De rook en rooklucht blijven dan ook nog eens in en om je huis hangen. Dat beïnvloedt je gezondheid en die van je omgeving.
Ook als er een stookadvies wordt afgekondigd, stook je beter niet. Dan is de luchtkwaliteit buiten slecht en doe je de vervuiling nog meer stijgen.
Een open haard of een kachel zonder zelfsluitende deur heeft een zeer laag rendement en stoot grote hoeveelheden schadelijke stoffen uit, doordat het verbrandingsproces volledig oncontroleerbaar verloopt. Een kachel zonder zelfsluitende deur laat toe en nodigt uit om gebruikt te worden als open haard.
Beide soorten toestellen raden we af om volgende redenen:
Kan je de luchttoevoer zelden of nooit zo goed als volledig openzetten zonder dat het in huis meteen te heet wordt? Dan is het vermogen van je kachel veel te groot.
Bij een kachel met een te groot vermogen moet je al heel snel de luchttoevoer sterk beperken (smoren) om het niet te warm te krijgen. Bij gebrek aan zuurstof brandt het hout dan minder fel en begint het te smeulen. De temperatuur zakt, maar de verbranding verloopt niet langer optimaal, zodat de rook meer ongezonde stoffen bevat en een onaangename geur verspreidt.
Je kan enkel stoken als de schoorsteen goed trekt en als de kachel voldoende lucht voor de verbranding krijgt. Bij de meeste kachels vereist dat een permanente luchttoevoer van de ruimte via een rooster in de buitenmuur, voor moderne toestellen wordt de lucht rechtstreeks van buiten aangevoerd, wat leidt tot een betere verbranding en minder tochtklachten.
Zorg dat je schoorsteen:
Laat de schoorsteen bij voorkeur vegen door een vakman, liefst minstens één keer per jaar zodat:
Als de rook uit je schoorsteen wit of vrijwel onzichtbaar is, ben je goed bezig. De rook bestaat dan immers vrijwel uitsluitend uit waterdamp. Donkere rook is een alarmsignaal. Dit duidt op slechte verbranding of onvoldoende trek. Of je verbrandt dan afval of bewerkt, onzuiver of nat hout. Dat zie je niet alleen, je ruikt het ook!
Dit lijkt vanzelfsprekend, maar door recente ontwikkelingen in technologie, kan het gebruik van het toestel in meest optimale conditie wijzigen. Gebruik alleen de brandstof die door de fabrikant toegelaten is.
Maak de asbak (of aslade) regelmatig schoon. Maar zorg dat er onderaan steeds een dun laagje as ligt. Die dient als isolatie voor de volgende opstart. Het teveel aan as verwijder je samen met de as uit de aslade.
As van hout bevat altijd schadelijke stoffen, zoals dioxines. Planten halen die via hun wortels uit de bodem en slaan ze op. De assen maken groenten in je tuin ongezond, zijn ongezond voor huisdieren en vervuilen het grondwater. Ze horen ook niet thuis in de gft-bak.
Laat de as van je kachel of open haard buiten in een afgesloten, onbrandbare container afkoelen en geef dit afval mee met het huisvuil.
Dat is belangrijk om een goede verbranding mogelijk te maken. Droog hout heeft een vochtgehalte van 15 procent. Laat je hout minstens twee jaar drogen op een droge plaats. Stapel bij buitenopslag het gekliefd hout geordend, afgedekt en van de grond met een goede luchtstroom onder en tussen de houtblokken.
Je herkent droog hout doordat het scheuren vertoont, weergalmt wanneer je ze tegen elkaar slaat en je de schors makkelijk ervan kan verwijderen. Je kan ook gebruik maken van een vochtmeter om na te gaan of het hout droog genoeg is. Stook alleen hout met geen of een minimaal aandeel schors.
Voor het aanmaken van het vuur gebruik je best berk, canadahout of wilg. Deze houtsoorten zorgen voor een snelle start van het vuur. Om het vuur brandend te houden gebruik je best hardhout, zoals beuk, eik, es en haagbeuk. Deze houtsoorten branden trager en zo moet je de kachel minder bijvullen. Je gebruikt best gekliefde houtblokken van vergelijkbare grootte die in het toestel passen zonder de wanden te raken.
Vermijd harshoudend hout (zoals naaldhout), nat hout en vuil hout .
De verbranding van samengesteld of behandeld hout veroorzaakt veel luchtverontreiniging en roetaanslag wat geurhinder, gezondheidsproblemen en een schoorsteenbrand kan veroorzaken.
Samengesteld hout bevat lijm en andere kunststoffen (bv. spaanplaat, triplex en vezelplaat). Behandeld hout is hout dat met chemische producten zoals verf, vernis, oliën en impregneermiddelen is behandeld.
Verbrand nooit afval zoals kunststoffen of restafval. Net zoals de verbranding van samengesteld of behandeld afvalhout is dit trouwens verboden.
De rook is ongezond: het papier en karton zijn bedrukt en de verbranding van inkt zorgt voor schadelijke stoffen. Geef je oud papier en karton mee met de selectieve huis-aan-huisophaling, zodat het kan worden gerecycleerd. Je steekt je kachel best aan met zacht aanmaakhout of natuurlijke aanmaakblokjes.
Ga van dikke blokken onderaan naar dunne blokken bovenaan. Leg bovenop het hout kruislings enkele kleine aanmaakblokjes of -houtjes. Steek het vuur van bovenaf aan. Het lijkt onlogisch, maar het is toch de beste methode. Het duurt soms iets langer voor de kachel goed brandt, maar er komen bij het aansteken minder schadelijke stoffen vrij. Dat komt doordat minder hout onvolledig verbrandt.
Vermijd ook contact tussen het hout en de wanden van de kachel, om roetvorming op de wanden te voorkomen. Gebruik ook enkel hout met de juiste afmeting, aangeraden door de fabrikant.
Bij het aanmaken van het vuur moet je de luchttoevoer volledig openzetten. Wanneer het hout goed brandt, verlaag je de luchttoevoer, maar slechts in die mate dat een goede verbranding behouden blijft.
Als je de luchttoevoer grotendeels afsluit ontstaan twee problemen:
Het vuur krijgt dan te weinig zuurstof en verstikt. De verbranding is onvolledig en zo ontstaat het gevaarlijke koolstofmonoxide.
Om het vuur te doven draai je de luchttoevoer volledig open en laat die open tot ook de houtskool volledig verbrand is. Nadien kan je de luchttoevoer sluiten om de warmte van de kachel en uit de ruimte niet te laten verloren gaan via de schouw.
Doe dit als er nog vlammen aanwezig zijn. Plaats de houtblokken steeds in dezelfde richting en zorg dat ze de wanden niet raken. Pas de grootte van de houtblokken ook aan (afhankelijk van het aanwezige vuur). Hoe kleiner het vuur, hoe kleiner de houtblokken. Op deze manier brandt het vuur optimaal en komen er zo weinig mogelijk schadelijke stoffen in de woonruimte.
Koop pellets met het DIN-plus of EN-plus (bij voorkeur A1) kwaliteitscertificaat en het FSC- of PEFC- duurzaamheidslabel. Dat zijn kwaliteitsvolle pellets afkomstig van duurzaam beheerde bossen. Koop bij voorkeur lokaal geproduceerde pellets. Stockeer de aangekochte pellets bij voorkeur binnen. Als je ze toch buiten bewaart, plaats ze dan onder een afdak en niet op de grond. Op deze manier behouden ze jarenlang hun eigenschappen.
Een pellettoestel werkt grotendeels automatisch. Je zet het aan met één druk op de kop en op diezelfde manier schakel je ook uit. Je hoeft verder niet al te veel handelingen uit te voeren. Het is daarom belangrijk dat je de gewenste temperatuur en het juiste programma selecteert. Bekijk hiervoor de handleiding.
Als er te veel asresten in de pelletkachel zitten, dan gaat de gloeibougie minder lang mee.
Je volgt hiervoor best de instructies in de handleiding van het toestel.
Je doet dit best ook wanneer je voor een langere periode niet zal stoken. Zo vermijd je dat de pellets vochtig worden.