Het Wulpense landbouwkoppel Jos Depotter en Els Beuselinck won vorige maand de Koperen Kievit. Deze prijs zet landbouwers in de kijker die inspanningen doen om de biodiversiteit te bevorderen.

Wat deden ze nog? Maatregelen nemen voor een goede bodemkwaliteit en duurzaam omgaan met water op hun percelen. Jos en Els bewijzen dat klimaat en landbouw perfect samengaan.

Tij-dingen ging de boer op, letterlijk en figuurlijk, en snoof de geur op van het voorjaarsgraan dat klaarligt voor de volgende zomeroogst. Wist je dat Jos de zoon is van voormalig schepen Eli Depotter?

Tij-dingen: Jullie wonnen onlangs de Koperen Kievit-award. Trots?

Jos Depotter: "Ja. We zijn zeker content met de erkenning en dit soort prijzen zou meer cachet mogen krijgen zodat het belang groter wordt. Toen ik de oproep zag, schreef ik ons direct in, maar vzw Boerennatuur belde ons op om te vragen of we wilden meedoen. Naast deze award waren we genomineerd voor de Klimaatkoploper, samen met 4 andere landbouwbedrijven. De wedstrijd Klimaatkoploper bekroonde de boer die de meest innovatieve en efficiënte klimaatmaatregelen doorvoert. Die prijs wonnen we niet, maar we waren wel de enige met 2 nominaties. Dat toont toch aan dat we alles meepakken in onze bedrijfsvoering."

T-d: Hoe is het allemaal begonnen?

Els Beuselinck: "Stap voor stap. In 2002 sloot de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) beheersovereenkomsten af met landbouwers om perceelranden langs waterlopen niet meer te bewerken en in te zaaien met grassen en andere kruiden. Telkens voor 5 jaar. In ruil voor een vergoeding mag je die stukken land dan niet besproeien of bemesten (in de beginjaren mocht je wel nog de akkerdistel chemisch verdelgen). De VLM wilde vooral de biodiversiteit en waterkwaliteit verbeteren. Daarnaast sloten we ook nog een andere beheersovereenkomst af met de VLM voor faunavoedselgewas. Een stuk land werd ingezaaid met voorjaarsgraangewassen die je niet mag oogsten en als wintervoedsel dienen voor vogels. Op die percelen werd er geen diepe grondbewerking meer uitgevoerd."
Jos: "We vonden dat die technieken het land verbeterden en dat was dan de aanzet om op die ingeslagen weg verder te gaan. Kiezen voor zomerteelten, de grond minder diep bewerken en bodembedekkers inzaaien, soms tijdens het dorsen. We zijn ook gestopt met het gebruik van kunstmest. We maken zelf onze biostimulanten, eerst koos ik voor compostthee die ik zelf maakte, maar ondertussen maak ik mijn eigen probiotica: een combinatie van bacteriën, schimmels, gisten, enzymen… Dat meng ik dan bij o.a. de organische drijfmest, het zaaigraan of we spuiten gewoon op de teelten."

Door de grond niet meer te ploegen, vermijden we veel problemen en kosten.

(Jos)

T-d: Landbouw en klimaat gaan dus goed samen?

Jos: "Alles hangt aan elkaar: landbouw, klimaat, heel onze maatschappij. Je moet meegaan met de natuur en je aanpassen. Het is van moeten: je kan nooit winnen van de natuur. Bij elke beslissing die we nemen, denken we eerst goed na hoe we eventuele problemen kunnen vermijden en als het moet, sturen we bij."
Els: "Het is een en-enverhaal. Onlangs zijn we ook begonnen met mechanische onkruidbestrijding. Dat is wel niet altijd gemakkelijk en daarom telen we vanaf dit jaar zomerrogge, een graansoort die ervoor zorgt dat onkruid minder groeit, de teelt vraagt ook weinig input. We gebruiken zelden insecticiden en fungiciden zodat de goeie organismen gespaard blijven. Dankzij mechanische onkruidbestrijding hopen we nauwelijks nog herbiciden nodig te hebben. We telen ook zomerveldbonen en die plant is een vlinderbloemige. Een soort die je niet moet bemesten omdat het zijn eigen stikstof aanmaakt."

T-d: Jullie kozen voor zomerteelt. Wat houdt dat in?

Jos: "De zomergranen worden in het voorjaar gezaaid en in de zomer geoogst. Na de zomeroogst, zaaien we bodembedekkers, bv. phacelia, in. Dat doen we soms terwijl we onze zomergewassen dorsen. Daardoor is ons land in de winter altijd begroeid met groenbedekkers of faunamengsel en krijgt overtollige regen de tijd en de kans om in de bodem te dringen tijdens de winter. We hebben wel gemerkt dat het door die mechanische onkruidbestrijding moeilijker is om tegelijk te maaidorsen en groenbedekkers in te zaaien, dus daar moeten we nog iets op vinden."
Els: "Zaaien in het voorjaar is ook het ideale moment, want dan komt het bodemleven op gang en dat levert stikstof aan de planten. Wij telen zomertarwe, zomergerst, zomerhaver en veldbonen. Dit jaar starten we met zomerrogge zodat onkruid minder kansen krijgt, maar waarschijnlijk stoppen we met zomergerst. Onze groenbedekkers vangen tijdens de wintermaanden ook stikstof op en zetten dat om in organische stof."

T-d: Langere droogteperiodes zorgen voor meer stress tijdens de zomer. Hoe vangen jullie dat op?

Els: "Wij hebben minder last van droge zomers, bij droge zomers kunnen we gemakkelijker oogsten en is de graankwaliteit beter. Een droog voorjaar is voor ons ook gunstig, daardoor krijgen we meer tijd voor mechansiche onkruidbestrijding. Bij nat weer lukt dat niet zo goed. En toch moet het soms regenen anders groeit er niets."
Jos: "Door de grond niet meer te ploegen, vermijden we veel problemen en kosten. We eggen tot op een diepte van 5 cm en daardoor wordt de bodem minder verstoord en is die meer kruimelend en stabieler (regenworm- en oude wortelgangen worden niet vernietigd). Het gevolg? Een betere capillaire stijging van het bodemvocht. De plantenresten blijven op de grond liggen en die houden de zon tegen. De planten gaan ook een symbiose aan met bepaalde schimmels (mycorrhiza en trichoderma) die zich aan hun wortels hechten en zo het wortelgestel vergroten. En die helpen om vocht en sporenelementen uit de bodem te halen. Mochten we de grond omploegen, maken we de netwerken van die schimmels kapot. En doordat we geen wintergewassen telen en het land minder berijden in het natte najaar, kunnen regenwormen beter hun gang gaan en dat leidt op langere termijn (vanaf 7 tot 10 jaar) tot een betere waterhuishouding. We geven de planten ook soms zelfgemaakte aminozuren om te ontstressen bij droge periodes."

Zaaien in het voorjaar is ook het ideale moment, want dan komt het bodemleven op gang

T-d: Gewassen van andere landbouwers krijgen een plek in jullie loodsen?

Jos: "Klopt. We hebben daar de loodsen voor. Het verwerkingsbedrijf voor graan ligt in Reninge. Om de transportkosten en uitstoot te verminderen brengen boeren die dichter bij ons dan Reninge wonen, hun graan naar hier. Wij zorgen dat het wordt afgekoeld in onze loods zodat het beter bewaart en we zorgen ook dat het genoeg verluchting krijgt."
Els: "Toch wel een hele verantwoordelijkheid. Graan bewaart het best bij 5 graden. Het duurt tot half januari – totdat het begint te vriezen – voor het die grens van 5 graden bereikt. Het graan dat binnenkomt, heeft eigenlijk de temperatuur van toen het werd geoogst. Als het die dag 35 graden was…"

T-d: Jullie doen ook aan carbonfarming?

Jos: " Dat houdt ook verband met onze manier van grondbewerking (ploegloos boeren) en het op het land verhakselen van de oogstresten (stro) waardoor we koolstof (die uit de lucht komt) toevoegen aan de grond. Groenbedekkers in de winter voegen ook extra organische stof toe aan de bodem. Door (diep) te ploegen voeg je extra zuurstof aan de grond toe en dat zorgt voor bijkomende koolstofverbranding die opnieuw in de lucht komt. Dat vermijden we. De schatting is dat we jaarlijks 170 ton CO2 uit de lucht halen en net als sommige landen verkopen wij die CO2 aan bedrijven die een inspanning willen leveren, maar daar zelf niet in slagen."

T-d: Jullie inspanningen voor dieren, werpen ook vruchten af?

Jos: "Zowel kerkuilen als torenvalken overwinteren op onze boerderij. Elk jaar brengen die roofvogels een nest jongen voort. We hebben ook een nestkast voor steenuilen, maar die is nog niet bewoond. Op het land zelf maken kieviten graag nesten in de resten van de bodembedekkers die blijven liggen. Als ik het land bewerk, zorg ik ervoor dat ik die nesten ontwijk. Via Boerennatuur bestellen we paaltjes en die geef ik dan in mijn gps in."

T-d: Keren er ook diersoorten terug die uit onze regio verdwenen waren?

Jos: "Zeker en ik ben daarvoor te rade gegaan bij een vriend van me die een expert is. Welke soorten? De veldleeuwerik, de bruine en blauwe kiekendief, de vink, de putter en de kneu. En graspiepers. Vleermuizen zien wij ook terug rondfladderen als de zon onder is en marters duiken terug op. Enkele jagers vertelden me dat in onze stroken land meer hazen, patrijzen en fazanten zitten."

T-d: Heb je nog een droom?

Els: "Dat we zo kunnen blijven voortdoen en verder kunnen uitbreiden."
Jos: "Ik zou graag de mechanische onkruidbestrijding op punt willen zetten. We kampen nog met een paar kinderziektes en die wil ik zo snel mogelijk kwijt. Onlangs werd ons bedrijf geselecteerd als 1 van de 3 bedrijven voor ondersteuning door de Vlaamse overheden, Vlaamse Landmaatschappij en Natuur en Bos, om aan natuurinclusieve landbouw te doen."

Landbouwers Jos Depotter en Els Beuselinck uit Wulpen wonnen op 7 december de 1e Koperen Kievit op het symposium van de vereniging Boerennatuur Vlaanderen. Els en Jos werken al meer dan 10 jaar aan een goede bodemstructuur. Zo passen ze minimale grondbewerking toe, passen ze een directe inzaai van groenbedekkers toe bij het dorsen van de granen en startten ze in 2023 ook met mechanische onkruidbestrijding.