Koksijde en vliegtuigen hebben een geschiedenis die terug gaat tot eind 1914/begin 1915 met de aanleg van het eerste vliegveld aan Ten Bogaerde. Na de Eerste Wereldoorlog raakte de piste in onbruik. In oktober 1940 verrees een nieuw vliegveld aan de andere kant van de weg Koksijde-Veurne, de huidige locatie.

De Luftwaffe gebruikte Koksijde in zeer beperkte mate voor diverse eenheden. Je hoort het: aan deze basis is een heel verleden verbonden. In 1946 werd de Belgische Luchtmacht eigenaar van deze basis en 2 jaar later werd de Jachtvliegschool gestart. Het is ook in 1948 dat de West Aviation Club (WAC) boven de doopvont werd gehouden. Meer dan 75 jaar geleden ondertussen. Tij-dingen koos deze verjaardag uit voor haar luchtdoop en sprak met Johan De Block, voorzitter van de WAC.

Tij-dingen: Hoeveel leden telt de West Aviation Club op dit moment?
Johan De Block: "De West Aviation Club is een bloeiende vereniging met 130 vliegende leden. Ook bijna 130 externe piloten landen hier regelmatig met hun eigen toestel. En daarnaast heb je nog een 15-tal steunende leden. In totaal bijna 280 dus. We organiseren ook luchtdopen, dus ik vermoed dat de helft van Koksijde al eens in 1 van onze toestellen zat. (lacht)"

T-d: Hoe lang ben je al voorzitter?
Johan: "In 2006 volgde ik Alex Gitsels op. Dus dat moet ondertussen 18 jaar zijn. De tijd gaat snel."

T-d: Mensen hebben het beeld dat vliegen een dure hobby is. Klopt dat?
Johan: "Dat valt eigenlijk goed mee. De club heeft 3 toestellen die door de leden worden gebruikt. Een mooie manier om vliegen betaalbaar te houden en het heeft ook een ecologisch randje. Iedereen spreekt vandaag over fietsdelen en autodelen, maar wij waren eigenlijk pioniers met het vliegdelen. De vaste kosten worden zo gespreid. Veel van onze leden zijn doorsneemensen. Verwacht je dus niet aan mensen als Richard Branson, maar werkmensen. Onze leden boeken via een reservatiesysteem een tijdslot op een moment dat ze willen vliegen."

T-d: Welk lid heeft de meeste vliegkilometers op de teller of is er al het langst bij?
Johan: "Ik denk dat Johan Vandenbouhede en Sophie Schoolaert al het langst lid zijn. Je hebt ook een aantal leden die al gestopt zijn met vliegen, maar wel nog altijd op de club passeren."

T-d: Hoe lang duurt het voor je zelf achter een stuurknuppel mag kruipen?
Johan: "Dat hangt ervan af. Om met passagiers te vliegen, heb je een vergunning nodig en die opleiding duurt natuurlijk langer. Om solo te mogen vliegen, moet je rekenen op 15 uur. Om passagiers te vervoeren, zit je snel aan 60 uur."

T-d: Vroeger vloog je met de Sea King en later met de mugheli. Doe je dat nog altijd?
Johan: "Ik ben eigenlijk jachtpiloot van opleiding. Eerst heb ik 5 jaar met F-16 gevlogen. Daarna ben ik naar de VS vertrokken om daar les te geven op T-38, dat is een advanced jet waarin je leert vliegen net voor je in de cockpit van bv. een F-16 mag plaatsnemen. Nadien ben ik ook nog een 5-tal jaar instructeur geweest op de Marchetti, dat is het toestel waarmee 'The Red Devils' vliegen. Dat stuntteam is elk jaar te gast tijdens onze vliegmeeting het eerste weekend van juli. Het is dus pas redelijk laat in mijn carrière dat ik de fixed wings inruilde voor helikopters. Ik vloog 10 jaar met de Sea King en ondertussen voer ik al 18 jaar vluchten uit met de mugheli."

T-d: Welke vlucht blijft je het meest bij?
Johan: "Met de Sea King? De redding van de 'Baltic Ace', dat is het transportschip voor auto's dat zonk voor de kust van Knokke. Het was in de maand december en ijskoud, daarbij kwam nog dat het heel slecht weer was. Dat waren echt scènes die je zo uit een film kon stelen. We hebben toen de helft van de bemanning uit het water gehaald. De gasramp in Gellingen kan ik mij ook nog altijd levendig herinneren."

T-d: Je voert ook veel reddingsacties uit met de mugheli?
Johan: "Het doel is eigenlijk om zo snel mogelijk een interventieteam ter plaatse te krijgen dat onmiddellijk start met de stabilisatie of reanimatie. We krijgen toch 700 à 800 oproepen per jaar. De heli vertrekt altijd vanuit Brugge en het is de 112-centrale die beslist of een binnenkomende oproep levensbedreigend is en welk team ter plaatse wordt gestuurd: de ambulance of het mugteam. Dat hangt af van de zorgen die nodig zijn. Sowieso komt er altijd een ambulance ter plaatse. Daarna wordt gekeken welk mugteam het snelst bij het slachtoffer raakt: de heli of de wagen. De computer berekent alle aanrijtijden. In Veurne is er maar 1 mugteam beschikbaar en als zij al bezig zijn met een interventie, komen wij in actie. Bovendien kunnen wij wel mensen vervoeren en de mugwagen niet. "

T-d: Met een helikopter ter plaatse raken, lijkt mij niet evident?
Johan: "Dat valt wel mee. Vanuit de lucht vind je wel altijd nog een open plek. Vlaanderen bestaat vooral uit lintbebouwing, als je ergens met de auto passeert, zie je de vrije ruimtes niet. Om te landen hebben we een ruimte van 20 op 20 m nodig. En als we toch te ver moeten landen, brengt een combi het team ter plaatse. Lang niet alle patiënten vliegen terug met de heli, ik schat maximaal 1 op 3 of misschien zelfs maar 1 op 5. De meeste worden dan vervoerd naar het dichtstbijzijnde geschikte ziekenhuis."

T-d: Snelheid is het belangrijkst?
Johan. "De golden hour noemen we dat. Bij de meeste patiënten is dat eerste uur cruciaal om de levenskwaliteit te behouden. Je moet zo snel mogelijk de behandeling opstarten. Ik herinner mij een ongeval met een jongen waar we in 35 minuten heen en terug waren, de interventie ter plaatse meegerekend. Die reddingsactie was zelfs te zien in het tv-programma 'Helden van Hier: In de lucht'. Die jongen is bijna volledig hersteld dankzij de snelle interventie."

T-d: De zomer is extra druk?
Johan: "Dan staan we vooral ten dienste van de kust. Het gebeurt regelmatig dat we moeten landen op het plein voor het gemeentehuis. Meer volk in de zomer betekent ook meer interventies. En als het mugteam van Veurne al bezet is, moeten wij dus automatisch ook meer optreden. Niet alleen aan de kust. Ook richting hinterland – Diksmuide, Alveringem – moeten we meer uitrukken."

T-d: Met welk vliegtuig kies je op dit moment voor de vlucht vooruit?
Johan: "Ik vlieg het meest met de toestellen op de club. Ik heb ook een eigen toestel, een tweedekker, maar ik heb te weinig tijd om die regelmatig van stal te halen."

T-d: Als je één toestel zou mogen kiezen om mee te vliegen, welke zou dat zijn?
Johan: "Goh, ik vind alle vliegtuigen wel leuk. Doe dan maar een 'Spitfire' of een 'Mustang'. Met zoiets vliegen, is niet weggelegd voor gewone stervelingen. Veel te duur."

T-d: De Belgian Open Aerobatic Championship is elk jaar een groot succes. Hoe is dat begonnen?
Johan: "De jaarlijkse ‘Airshow’ stond in iedereens agenda en was het topevenement aan het begin van de zomer. Door budgettaire redenen werd die van de kalender geschrapt. Jammer, maar we zijn niet bij de vliegpakken blijven zitten. Eerst was er nog de samenwerking met gemeente Koksijde tijdens 'Fly-in' toen vliegtuigen uit WO I naar hier werden gehaald. Dat was toen een statische expo voor de herdenking van de Groote Oorlog. Maar vliegeniers zijn dynamische mensen en het mocht dus snel wat meer zijn. En toen kwam de Belgian Open Aerobatic Championship op de proppen, ook in samenwerking met de gemeente. Vroeger werd dat Belgisch kampioenschap in Saint-Hubert georganiseerd – zonder publiek. Ik kwam per toeval in contact met de organisatoren van het kampioenschap in Saint-Hubert, zij zochten een nieuwe locatie. En zo geschiedde. Ondertussen mogen we in Koksijde elk jaar 15.000 kijklustigen verwelkomen tijdens het eerste weekend van juli. Een waardige opvolger voor de bekende Airshow die in 2011 voor het laatst werd georganiseerd."

T-d: Wie is jouw favoriete luchtacrobaat?
Johan: "Ik vind 'The Red Devils' ongelooflijk. Ik was zelf instructeur met de Marchetti, ik ken het vliegtuig en ik weet dus hoe moeilijk het is. Die toestellen zijn ook 50 jaar oud en dat maakt het vliegtechnisch moeilijker, want die vliegtuigen zijn minder efficiënt dan de moderne vliegtuigen. Een demonstratie met een F-16 is impressionant, maar dat toestel heeft veel overschot. Met een Marchetti heb je die luxe niet en elk foutje kan fataal zijn. Die vliegtuigen hebben ook geen schietstoel."

T-d: Kiezen jullie er bewust voor om het kampioenschap gratis te maken?
Johan: "Ja, we willen een zo breed mogelijk publiek aanspreken. Elk jaar lokken we zo 15.000 kijklustigen. Ook de prijzen van onze consumpties houden we democratisch. Het is een moeilijk evenwicht, want we zitten een beetje op onze maximumcapaciteit. En toch willen we zo veel mogelijk mensen naar onze toeristische gemeente lokken tijdens het eerste weekend van juli. Met ons event proberen we het toeristische seizoen op gang te trekken."

T-d: Wat is je grootste droom nog voor West Aviation Club?
Johan: "Dat we ons clubhuis kunnen verhuizen naar de andere kant van de landingsbaan. Nu zitten we een beetje vast tussen de N8 en de landingsbaan, onze loods staat ook heel ver. Eigenlijk reflecteert het masterplan onze dromen. Ook met het luchtvaartmuseum dat daarin is opgenomen."