Deze sport bestaat al een tijdje, maar breekt deze zomer helemaal door. Het is een combinatie van windsurfen, kitesurfen en foilen.

Drie sporten in één dus.

Hoe werkt het?

Je hebt een opblaasbaar zeil, een beetje vergelijkbaar qua grootte en uitzicht met dat van kitesurfen. Behalve dat je bij wingfoilen het zeil of de vleugel met je handen vasthoudt. Er komen geen koorden of lijnen aan te pas, zoals bij kitesurfen.

Met je voeten sta je op een bord, met daaronder een zogenaamde hydrofoil, een scherpe draagvleugel (meestal uit aluminium of carbon). Wanneer je surfbord snelheid maakt, duwt die foil het bord uit het water waardoor je dan boven het water zweeft of glijdt.

Omdat je amper weerstand krijgt van water, ga je meteen snel vooruit. Het is die versnelling, maar ook de stilte – geen geklots van water tegen je surfplank – die heel wat mensen aantrekt.

Je krijgt amper weerstand van het water en daarom ga je snel vooruit - © MVV photography

Is het moeilijk aan te leren?

Een voordeel is alleszins dat het gemakkelijker is dan windsurfen. Toch heb je wel enkele weken nodig om wingfoilen te leren. Je moet eerst de wing – de werking van de vleugel – goed onder de knie krijgen. Dat leer je aan op het harde strand, meestal op een skateboard.

Daarna leer je foilen: het bord uit het water krijgen en je evenwicht bewaren. Dat leer je het best op een vlak binnenwater, door bijvoorbeeld te oefenen met een kabelbaan die je voorttrekt. En dan moet je beide combineren.

Het is gemakkelijker dan windsurfen, maar reken toch op een paar weken om alles onder de knie te krijgen - © MVV photography

Wil je zelf wingfoilen? Ga dan langs bij één van onze surfclubs: Windekind, SYCOD, Surfschool.be of KYC.

>> Je leert er direct de juiste wind kennen.

Nieuw: zomerkamp voor kinderen (6-9 jaar): KYC Beachkids