De brandweerpost van Oostduinkerke vierde vorig jaar de honderdste verjaardag. Een jubileum dat Tij-dingen niet zomaar liet passeren.
We staan te weinig stil bij de tijd die onze vrijwilligers investeren in de brandweer. Van de vele opleidingsuren tot de eigenlijke interventies.
Onze brandweermannen (m/v/x) zijn dringend op zoek naar collega’s en daarom laten we postoverste Rudy Baelen aan het woord (Oostduinkerke). Herlees het interview met Tij-dingen n.a.v. de honderdste verjaar van Brandweer Oostduinkerke. Wie weet, krijg jij de smaak te pakken.
Luitenant Rudy Baelen is postoverste van de brandweer in Oostduinkerke sinds 2016. Een ervaren rot die in meer dan 30 jaar alle brandweerwatertjes heeft doorzwommen.
Tij-dingen: Waarom koos je ervoor om brandweerman te worden? Was het een droom?
Rudy Baelen: “Eigenlijk ben ik er via mijn schoonfamilie ingerold. Mijn schoonbroer was brandweerman en zijn schoonvader ook. Zo werd mijn interesse gewekt. Ik was 27 jaar toen ik bij de brandweer ging en ondertussen heb ik de hele cyclus doorlopen. Van stagiair tot postoverste. Mijn twee zonen zijn ook al jarenlang brandweerman. Het zit dus wel in ons bloed.”
Elke interventie is een verrassing
T-d: Voor het publiek spreekt een grote brand blussen het meest tot de verbeelding. Wat geeft jou de grootste voldoening?
Rudy: “Voor mij maakt het soort interventie niet zoveel uit. Voor mij is snelheid het belangrijkst. Na een oproep zijn de eerste minuten cruciaal. Ik vind niks zo erg als in spanning afwachten tot aan het moment dat we met genoeg volk zijn om uit te rijden. Ik woon – gelukkig – vlakbij de kazerne, maar dat is niet voor iedereen zo. Wat me dus de meeste voldoening geeft, is snel kunnen vertrekken.”
T-d: Welk gevoel geeft het als je wordt opgeroepen? Pompt er dan adrenaline door je lijf?
Rudy: “Ondertussen ben ik al heel wat gewoon en toch is elke interventie een verrassing. Bij een oproep kun je nooit inschatten wat je te wachten staat. Hoe erg is het? Gaat het om één slachtoffer? Zijn er meerdere? Altijd spannend.”
T-d: Wat vind je zelf het moeilijkst aan het beroep?
Rudy: “De vele opleidingen. Het is natuurlijk wel dubbel. Aan de ene kant heb je die vormingsmomenten nodig, want er komen alsmaar nieuwe technieken en materialen bij: denk maar aan zonnepanelen, passiefwoningen of hybride wagens. Aan de andere kant is dat een hele grote belasting omdat het allemaal in je vrije tijd moet gebeuren. De opleidingen vinden dan ook nog plaats in Zedelgem... niet simpel om dat in te passen. Vroeger hield je elk jaar twaalf oefeningen, terwijl je nadien nog wat nakaartte. En nu zit je eigenlijk terug op de schoolbanken. De lat ligt heel hoog. Je moet eigenlijk al een atleet zijn met genoeg schoolse bagage om aan de opleiding te beginnen. Eerst op eigen initiatief fitheidsproeven afleggen en dan beginnen aan een driejarige opleiding. Genoeg kennis is belangrijk, maar de balans helt te veel over aan die kant.”
Na een oproep zijn de eerste minuten cruciaal
T-d: Je hoort regelmatig: mensen hebben geen respect meer voor een uniform? Merk jij daar iets van?
Rudy: “(aarzelt) Ons uniform dragen wij niet zoveel, meestal hebben wij onze beschermingsmiddelen aan. Af en toe gebeurt het wel dat we een opdracht uitvoeren in uniform en ik merk toch dat je zo meer gezag afdwingt. In Brandweer Westhoek valt het – tot nu toe – goed mee.”
T-d: Waarvan droom je nog?
Rudy: “Graag zouden we meer brandweerstagiairs vinden, zodat onze post ook in de toekomst blijft bestaan. Ik hoop dat genoeg jonge mensen zich toch geroepen voelen om brandweerman of -vrouw te worden. In Oostduinkerke zijn we nu nog met 32, maar onze brandweerlui worden ook allemaal een dagje ouder. Bij deze dus een oproep aan toekomstige brandweermannen. Het geeft enorm veel voldoening. Elke dag opnieuw.”