Op een begraafplaats of een kerkhof leer je veel over de lokale geschiedenis. Soms zijn graven simpel, soms zijn ze kitscherig. Eén iets staat vast: ze hebben elk een eigen verhaal en functie. Vooral als nagedachtenis van overleden familieleden en dierbaren. Koksijde biedt ook erfgoedwandelingen aan over het funerair patrimonium.

Wist je dat... de termen begraafplaats en kerkhof voor verwarring zorgen? Een kerkhof ligt rond de kerk en is dus een begraafplaats rond een kerkgebouw. Door plaatsgebrek werden grotere 'begraafplaatsen' aangelegd vanaf het bewind van Napoleon (19e eeuw).

Coxyde Military Cemetery

Een verscholen pareltje in Koksijde-Dorp is de Britse militaire begraafplaats, de grootste aan onze kust. Naast de 1.507 doden uit de Eerste Wereldoorlog liggen er 155 slachtoffers uit WO II. Vanuit de gedachte dat iedereen in de dood gelijk is, vonden hier naast Britten, Australiërs, Nieuw-Zeelanders, Canadezen en Zuid-Afrikanen ook tien Duitsers hun laatste rustplaats. Van de ruim 200 militaire begraafplaatsen (WO I) in West-Vlaanderen zijn er 10 Belgisch, 4 Duits, 2 Frans en 1 Amerikaans. Alle andere zijn Brits – waaronder het Coxyde Military Cemetery – en worden beheerd door de Oorlogsgravendienst van het Gemenebest.

Het Britse Rijk besliste als enige om na de oorlog geen doden te repatriëren, want in de praktijk was dat alleen voor rijke families weggelegd. Het verbod kwam er om iedereen gelijk te behandelen, maar zorgde voor een nieuwe ongelijkheid: wie het graf van een geliefde wilde bezoeken, moest daarvoor reizen. Minstens 63.000 doden uit het toenmalige Britse Rijk die bij Ieper in een veldgraf lagen (of op een kleine begraafplaats) werden ontgraven en samengevoegd op grote verzamelbegraafplaatsen. In tegenstelling tot de Britten kozen de andere machten vaker voor minder, maar wel grotere (verzamel)begraafplaatsen. In 'Menen Wald' liggen bijna 48.000 militairen begraven. Dat is 4 keer zoveel als op de grootste Britse militaire begraafplaats: Tyne Cot Cemetery.

 

VS

Inwoners van het Duitse rijk konden hun op het slagveld gestorven familieleden naar huis laten overkomen, op eigen kosten. In de praktijk konden alleen de gegoeden zich dat veroorloven. In Frankrijk en België kregen nabestaande de keuze om ofwel hun doden te laten bijzetten in een militaire begraafplaats of om op kosten van de staat het lichaam 'terug te krijgen'. Het gevolg? Een meerderheid van de gedode Franse en Belgische militairen werd bijgezet in een burgerlijk graf in de thuisgemeente. Nadeel is wel dat die graven niet als oorlogsdoden werden erkend waardoor ze na een paar decennia werden geruimd, zoals andere graven. De ruimste keuze kregen de nabestaanden van Amerikaanse gesneuvelden. Zij konden kiezen om hun doden te laten liggen op de oorspronkelijke begraafplaats in Europa of om die over te brengen naar een nieuwe Amerikaanse militaire begraafplaats daar in de buurt of om die te repatriëren en ze thuis te laten begraven of om ze bij te zetten op een 'National Cemetery' in de VS.