Wist je dat mossen tot de oudste en taaiste bewoners van onze duinen behoren?
Ze zijn ware overlevers, met eigenschappen die hen onmisbaar maken voor het landschap. 5 verrassende feiten over deze kleine, maar onmisbare pioniers.
Het duinsterretje (Syntrichia ruralis) houdt het wereldrecord voor overleving tijdens droogte.
In laboratoriumexperimenten kwamen delen van gedroogde duinsterretjes na 20 jaar droogte weer tot leven.
Deze mossen kunnen hun blaadjes spiraalvormig samenkrullen en gebruiken glasharen om zonlicht te reflecteren als bescherming tegen uitdroging.
Mossen bestaan al 450-475 miljoen jaar en behoren tot de allereerste planten die vanuit de zee het land koloniseerden.
Ze zijn zelfs ouder dan de dinosauriërs.
Fossielen uit Argentinië tonen aan dat levermossen - de voorouders van onze huidige mossen - mogelijk de oudste landplanten zijn.
In plaats van wortels gebruiken mossen rizoïden - haarvormige structuren die alleen dienen om zich vast te hechten.
Al hun water en voedingsstoffen nemen ze op via hun bladeren uit de lucht om hen heen.
Hierdoor groeien ze op plekken waar andere planten niet overleven: op rotsen, boomschors en zelfs op daken.
Het duinsterretje (Syntrichia ruralis) houdt het wereldrecord voor overleving tijdens droogte.
Mossen kunnen tot 20 keer hun eigen gewicht aan water absorberen.
Deze eigenschap maakt hen cruciaal voor ecosystemen: ze stabiliseren de bodem, voorkomen erosie en geven langzaam water en voedingsstoffen vrij aan andere planten.
Ze functioneren als natuurlijke waterreservoirs in het landschap.
Dankzij fenolverbindingen die als natuurlijke antivries werken, zijn mossen vrijwel ongevoelig voor vorst.
Ze blijven wintergroen en groeien gewoon door tijdens zachte winterperioden. Terwijl andere planten in winterrust zijn.
Sommige mossen kunnen zelfs fotosynthese doen bij temperaturen tot -15°C.
Mossen kunnen tot 20 keer hun eigen gewicht aan water absorberen.