Sinds 2020 krijgen stormen in België een naam wanneer voor minstens twee provincies een waarschuwingscode rood of oranje voor wind actief is.
Waarom? Om de communicatie te vergemakkelijken en het bewustzijn te vergroten.
Het KMI (Koninklijk Meteorologisch Instituut van België) werkt samen met haar Franse, Luxemburgse, Spaanse en Portugese collega’s om elk jaar een nieuwe lijst met namen op te stellen. Net zoals dat in Amerika voor orkanen gebeurt, vormen de beginletters van de namen de letters van het alfabet.
Er wordt ook afwisselend een vrouwen- en een mannennaam gebruikt. in de eerste plaats krijgen omvangrijke stormdepressies een naam en niet lokale en (eventueel) hevige fenomenen zoals onweders.
In 2015 startten de Britse Met Office en het Ierse Met Éireann met het systematisch geven van namen aan zware stormen. In de jaren nadien sloten andere Europese landen aan bij dit initiatief waarbij ook andere weerinstituten zo’n lijst opstelden. Momenteel zijn er zes groepen van Europese en Aziatische landen die deelnemen aan dit project. De groepen van landen zijn: West-Europa: Ierland, Verenigd Koninkrijk, Nederland; Noord-Europa: Noorwegen, Zweden, Denemarken; Centraal-Europa: Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Polen, Tsjechië, Slovakije, Hongarije; Centraal-Mediteraans: Italië, Slovenië, Kroatië, Noord-Macedonië, Montenegro, Malta; Oost-Mediteraans: Griekenland, Cyprus, Israël en de groep waartoe België behoort: Zuidwest-Europa. Elk van deze groepen hebben hun eigen namen, maar eens een storm in een bepaald land een naam heeft kreeg, wordt die naam behouden, ook wanneer de storm later naar een ander land trekt.
In de lijst die geldig is van 1 september 2022 t.e.m. 31 augustus 2023 staat een heel speciale naam: Armand Pien. In oktober 2022 kreeg een stormfront boven Portugal de naam Armand, de eerste naam op de lijst.
In België hebben we wel niet zoveel van die storm gemerkt. De naam Armand werd gekozen om onze bekende weerman Armand Pien te eren. Armand Pien overleed twintig jaar geleden, in 2003, en werkte vanaf 1948 als eerste Nederlandstalige meteoroloog bij het KMI. Vanaf 1953 startte hij ook met het presenteren van het weerbericht op de Nederlandstalige televisie. Daar bouwde hij zijn bekendheid op en met zijn weerpraatjes was hij verantwoordelijk voor de communicatie en duiding van weerfenomenen.