Arifa Bashir verblijft al tien jaar in ons land en werkt op dit moment als sociaal begeleider bij Fedasil in Koksijde.
Ze heeft een ingenieursdiploma, maar is al heel haar leven bezig met mensen en media. In Afghanistan maakte ze educatieve programma's voor BBC Radio. Een voorliefde die ze meenam naar België.
In navolging van haar man, ontvluchtten ook Arifa en hun twee kinderen de oorlog in Afghanistan. Ondertussen is dat al tien jaar geleden.
Tij-dingen: Wat viel jou het eerst op toen je in België aankwam?
Arifa Bashir: "Vrede. Beter kan ik het niet zeggen. Hier liepen geen gewapende soldaten rond. Echt een verademing."
De Nederlandse taal is echt niet te onderschatten
T-d: Wat was de moeilijkste aanpassing?
Arifa: "De taal. Mijn man kwam hier een jaar eerder aan, in 2012, dus gelukkig kon hij mij helpen. Ik ben taalvaardig, ik maakte radioprogramma's voor BBC Radio in Afghanistan, maar dat was natuurlijk in mijn eigen taal. Nederlands is echt niet te onderschatten. Ik heb eerst een cursus van zes maanden gevolgd bij CVO en daarna nog een opleiding van zes maanden bij de VDAB. Volwassenen moeten drie keer per week voor drie uur naar de les waardoor het lang duurt tegen dat je opleiding gedaan is. Het zou beter zijn mochten we meer uren per week les krijgen. We zaten ook met 25 in een klas, veel kansen om te praten, krijg je dan niet."
T-d: Je schreef al vier boeken. Heb je je al gewaagd aan Nederlandstalige verhalen?
Arifa: "Tot nu toe heb ik al vier boeken gepubliceerd, maar ik schreef er veel meer. Ook kortverhalen en artikels voor op sociale media. Mijn boeken gaan over mijn thuisland, maar de kortverhalen en artikels spelen zich af in België. Ik probeer kennis over België over te brengen aan mijn landgenoten: de cultuur, de gewoontes, hoe ze zich best gedragen. Tijdens de coronacrisis heb ik zowel op Facebook als in een app bepaalde regels vertaald. De verkeersregels heb ik vertaald naar het Pasjtoe (één van de twee officiële talen in Afghanistan, red.), niet gemakkelijk, 32 lessen had ik nodig. (lacht)"
T-d: Je maakt ook gebruik van video's om je landgenoten te helpen?
Arifa: "Ik heb ondertussen al honderd video's van twee à drie minuten. Die zet ik op Facebook, maar ik heb ook een YouTubekanaal. Ik heb bv. al filmpjes gemaakt over Oostende, Gent en Brugge. Ook zinnen vertalen van het Nederlands naar het Pasjtoe komen aan bod. Allemaal nuttige info voor Afghanen die hier wonen."
T-d: Je bent sociaal begeleider bij Fedasil. Wat is jouw taak precies?
Arifa: "Minderjarigen die hier zonder begeleiding zijn, ondersteunen. Persoonlijke hygiëne bijbrengen, bijsturen van gedrag, helpen met schooltaken en het beheren van geld. Eigenlijk alles wat voor hen nodig is om hier te kunnen leven. Soms zorgen dat ze niet te veel piekeren of hun stress verlichten. De jongeren hebben een zware periode achter de rug, 8.000 km te voet door landen als Iran, Turkije, Griekenland en Servië. Maanden aan een stuk. Sommigen hebben onderweg veel meegemaakt en werden door soldaten tegengehouden of geslagen."
T-d: Hebben de jongeren nog contact met hun familie in hun thuisland?
Arifa: "Sommige wel, sommige niet. De netwerken via sociale media zijn een grote hulp. Niet alleen om contact te houden, maar ook om familieleden te zoeken."
Ik schreef een boek over het leven als vrouw onder de Taliban, ze zullen me in Afghanistan dus niet hartelijk ontvangen.
T-d: En heb jij nog contact met familie of vrienden in je thuisland?
Arifa: "Mijn zus woont daar nog, mijn papa ook en mijn neven en nichten. Ik contacteer hen via WhatsApp. Ze wonen in het oosten van Afghanistan."
T-d: De jongeren spreken jou aan als khala, tante in het Nederlands. Ze missen hun familie?
Arifa: "Het zijn jongeren van 14 tot 17 jaar, eigenlijk is hun kindertijd nog maar pas voorbij. In onze cultuur spreken jongeren volwassenen niet aan bij hun voornaam. Uit respect. Vandaar dat ze me tante noemen, dat doen ze ook bij mannen, dat zijn dan de nonkels. Of heel oude mensen spreken ze aan met oma of opa."
T-d: Wil je nog terug naar Afghanistan? Of kan dat niet meer?
Arifa: "Nu is dat zelfs niet mogelijk, zonder een man als begeleider mag ik het land niet binnen. Bovendien heb ik een boek geschreven over het leven als vrouw onder de Taliban, ze zullen me daar dus niet hartelijk ontvangen. Mijn kinderen (15 en 16 jaar) studeren hier en wonen al langer in België dan in Afghanistan. Dit is nu hun land en eigenlijk ook het mijne, want ik heb ook de Belgische nationaliteit. Ik ben wel nog twee keer terug geweest: in 2015 en 2019. Die laatste keer was omdat mijn zus stierf door een bomexplosie. Ik ben nog dezelfde dag afgereisd. Ondertussen zijn er al geen rechtstreekse vluchten meer tussen Brussel en Kaboel. Je moet reizen via Dubai en daar een visum aanvragen. Als we in de zomer op reis gaan, zijn we altijd blij dat we terug thuis zijn en die thuis is dan België."
T-d: Heb je een favoriete plek in Koksijde?
Arifa: "Ik vind Koksijde sowieso mooi, vooral het strand en Koksijde-Bad. Die kleine straatjes zijn leuk om in te wandelen."
T-d: Begrijp je wat woorden in het West-Vlaams of is dat nog een stap te ver?
Arifa: "Sommige woorden, maar het is niet gemakkelijk. Welke ken ik? Een kind kopen, in kennis zijn en met de poepers zitten. Ik heb West-Vlaamse collega's, dus ik moet af en toe wel iets oppikken. Ik vind dat wel mooi die dialecten. Ook in Afghanistan zijn er veel dialecten. Het Pasjtoe is een taal die heel rijk is aan klanken waardoor Afghanen vreemde talen kunnen spreken zonder opvallende accenten."
T-d: Nog dingen die je zijn opgevallen?
Arifa: "Jullie praten graag over het weer. (lacht) Soms te negatief ook. Ik vind dat het weer hier best meevalt. In Afghanistan zijn de zomers warmer, maar de winters dan weer veel kouder. Dat komt ook doordat Afghanistan een land is met veel bergen."