Op zaterdag 26 juni 2021 voegden we twee nieuwe ereburgers aan de Koksijdse Wall of fame: paardenvissers Eddy D’Hulster en Bernard Debruyne, beiden onvervalste Oostduinkerkenaars. Ze kregen deze mooie onderscheiding omdat ze 25 jaar garnaalvisser te paard zijn. Jan Huyghe, voormalig hoofdredacteur van Tij-dingen, ging langs bij Eddy d'Hulster.

Tij-dingen: Eddy, hoe werd je paardenvisser?
Eddy D’Hulster
: “Als jonge gast zat ik meer bij Jules de Rosten Durang dan thuis. Jules hield een soort ranch met veel paarden en pony’s. ’s Zomers, in de jaren ’60, reden mijn vrienden en ik daarmee naar het strand van Oostduinkerke om ze aan toeristen te verhuren voor ritjes. Maar voor en na de zomer waren er geen toeristen. De Rosten zelf trok dan te paard, dikwijls met Mang, om den brode de zee in, om garnalen te kruwen. Hoe meer paarden hij kon inzetten hoe meer vangst. Dus zat ik ook al rap op een paard om te vissen, in 1968 denk ik, en zeker niet tegen mijn gedacht.”

Eddy D'Hulster

Bijna al mijn vrije tijd besteedde ik aan het paardenvissen, en ook aan Rosa, Jules’ dochter, waarmee ik zou trouwen.

T-d: Hoe verliep het begin?
Eddy
: “In de ogen van Mang en Bruno Potter was ik nog maar een snotneus waarvan ze weinig last zouden hebben. Ze spelden je wel de les in het zeetje. Van hen heb ik dan ook veel geleerd. Mang was de baas en een zeer ervaren paardenvisser. Hoe meer je met hem viste, hoe meer hij soms wat kennis meegaf, maar niet meer dan nodig zodat je hem niet zou overtreffen! Hoe dan ook: goede leerschool en mooie vangsten! Bijna al mijn vrije tijd besteedde ik aan het paardenvissen, en ook aan Rosa, Jules’ dochter, waarmee ik zou trouwen. Tussen haakjes: Rosa was als jonge vrouw ook vele jaren paardenvisserin en later ook onze dochter Corinne! Maar niet “officieel”, want toen waren de mannen daar nog niet rijp voor…”

T-d: Wat trok je bijzonder aan in het paardenvissen?
Eddy
: “Als je geboren bent met een paard in je hart en de smaak van zeezout in je mond, met je voeten in het zand, kan het niet mislopen. Als ik met mijn paard in het water ‘s morgens vroeg op mooie voorjaarsdagen de zon in het oosten zie opkomen, en met de stilte van het zeetje om me heen, dan voel ik me als een koning te rijk en heb ik het gevoel dat de wereld van mij is.”

T-d: Hoe dikwijls ging je paardenvissen, buiten de seizoenritten?
Eddy
: “Al die jaren vulde ik nauwgezet mijn zeeboekjes in, waarin ik het uur van laagwater noteerde en de gevangen kilo’s. Die boekjes zijn bewaard. Ook dat had ik van Mang geleerd. Ik kon vergelijken en eruit opmaken welke periodes de beste waren. En zo kan ik er ook uit afleiden dat ik gemiddeld toch zo’n honderd keer per jaar ging vissen.”

Voor de afzet van de gernaors moesten we niet vrezen. Altijd uitverkocht, uitgevochten bij manier van spreken…

Eddy D'Hulster

T-d: Hoeveel kg bedroeg je recordvangst?
Eddy
: “Honderd en zes kilo in één tij. Maar toch denk ik eens meer gevangen te hebben, maar ik kan het niet precies weten. Ik was samen aan het vissen met Roland Vanbillemont. Bij het uit water komen na de eerste sleep zat mijn kor tot aan de ketting vol met garnaal. Maar Rolands boei, die de kuil van het net dicht houdt, had onder het gewicht los gelaten en hij verloor heel z’n vangst. Nu, samen uit samen thuis. Ik deelde mijn eerste wonderbare vangst met Roland, elk een volle korf. Zelf had ik er die dag meer dan 80 kg, maar het was véél meer…”

T-d: Wat deed je met de vangsten?
Eddy
: “Voor de afzet van de gernaors moesten we niet vrezen. Heel de gemeente kende de periode van het garnaalseizoen. Ze verkochten als zoete broodjes, aan huis of van deur tot deur. Niets anders dan blije gezichten en: bring nog moar een poar kilo! Altijd uitverkocht, uitgevochten bij manier van spreken…”

T-d: In februari 1996 was je stichter van d’Oostduinkerkse paardenvissers, een soort beroepsvereniging, gilde. Met welk doel?
Eddy
: “We waren toen met zeven. Er heerste binnen de groep wat ongenoegen  over hoe de paardenvissers gebruikt en misbruikt werden. Daarover stelden wij ons toch vragen. Met het idee een vereniging in het leven te roepen om samen voor onze belangen op te treden in plaats van elk apart, stonden we sterker om onze visie te uiten en inspraak te bekomen. Het mag gezegd dat de “gilde” zijn vruchten heeft afgeworpen en nog steeds. De gemeente had vanaf dan een aanspreekpunt. Problemen werden samen besproken en indien mogelijk opgelost. Ik denk o.m. aan de problematiek van de weiden voor de paarden. Daarnaast organiseerden we vanaf 1996 ook het jaarlijkse Feest van d’Oostduinkerkse paardenvissers, met uitreiking van de paardenvisserstrofee.”

T-d: Vele jaren had je de bijnaam ‘Eddy witte mutse’. Waar verdiend?
Eddy
: “Moeder Julia was zeer bezorgd, moeders zijn zo. Ik had haar al een paar keer gezegd dat ’t koed was aan mijn kop op zee… Ze breide een muts. Bij gebrek aan andere wol dan maar witte wol gebruikt en zoonlief voortaan met zijn witte mutse naar zee. Ik heb die jaren trouw gedragen. Ik heb honderd foto’s met mijn witte mutse. Maar op winderige dag met grote golven - moeder was al overleden – nam een stoute golf die overheen sloeg mijn witte mutse mee. Het deed pijn aan mijn hart… Sedertdien draag ik al jaren een blauwe mutse. Maar dat is hetzelfde niet, versta ja?”

T-d: Wat vind je van belangstelling van toeristen en media?
Eddy:
“Die mag er best zijn in de periode van het toeristische seizoen want velen denken dat de paardenvisserij nog enkel bestaat door tussenkomst en organisatie van de gemeente. Die vraag komt telkens weer. Dan kunnen we de mensen de verzekering geven dat de paardenvisserij nog leeft en actief beoefend wordt in het voor- en het najaar. En de media? Ik heb de tijd gekend tot 1990 dat de media één of twee keer in het jaar kwamen. Maar de laatste jaren gaat er geen week voorbij zonder media. Nu, wees gerust, de belangstelling van de media streelt het ego van de paardenvisser en de naambekendheid van onze paardenvissersgemeente!”

De belangstelling van de media streelt het ego van de paardenvisser en de naambekendheid van onze paardenvissersgemeente!

T-d: De mooiste herinnering uit heel je paardenvisserscarrière?
Eddy:
“De periode toen ik samen ging garnaalkruien te paard met mijn dochter Corinne en haar grootvader de Rosten Durang. Drie generaties samen in zee: grootvader, schoonzoon, kleindochter…”

T-d: De naarste herinnering?
Eddy:
“Het afscheid nemen van je paarden waar je jaren mee had gevist en die een stukje van jezelf geworden waren.”

T-d: Wat betekent de Unesco-erkenning voor jou?
Eddy:
“Veel, zeer veel. Het is de erkenning van een ambacht dat al bestond rond 1500, bij de Duinenabdij beoefend door de vissers en duinenboertjes, en 500 jaar later nog altijd door gedreven mannen en nu ook vrouwen. Belangrijk is ook dat de erkenning leidde tot een Borgingscomité, geleid door burgemeester Marc Vanden Bussche, met als doel waken en zorgen over de instandhouding en authenticiteit van de huidige paardenvisserij.”

T-d: Een verlangen, wens, droom?
Eddy:
“Dat ik in het jaar 3000 even mag terugkomen op aarde en zien dat de paardenvisserij, waar ik met hart en ziel voor geleefd hebt, nog springlevend is, met gedrevenheid en passie zoals ik het steeds heb gedaan.”