Fotograaf Stephan Vanfleteren groeide op in Oostduinkerke en is dus al van jongsaf vertrouwd met de paardenvissers.

En toch duurde het jaren voor hij echt besefte hoe speciaal dit eeuwenoude ambacht is.

In zijn nieuwste fotoreeks voor het NAVIGO Visserijmuseum portretteert Vanfleteren de paardenvissers van Oostduinkerke op een andere manier. Hij koos voor een studio-omgeving, weg van de zee, om de authenticiteit van de vissers in hun werkkledij te vangen. Tij-dingen ging langs bij Stephan om, net als hij, zijn blik op de paardenvissers op papier te zetten. Zwart op wit.

Tij-dingen: Op welke foto uit deze expo ben je het meest trots?

Stephan Vanfleteren: " Ja… dat is een moeilijke vraag. Het is onmogelijk om je lieveling eruit te kiezen. Het is zoals vragen naar wie je lievelingskind is. Je ziet al je kinderen even graag, terwijl ze anders zijn. Elke foto met een visser heeft iets anders. Je hebt de oudere vissers met de typische visserskoppen, maar dan heb je ook de jongeren en de vrouwen die aanwezig zijn bij paardenvissers. Om er dan één uit te kiezen? Ik pas. (lacht)"

Tij-dingen: Je maakte de portretten in een studio in plaats van aan zee. Waarom?

Stephan: "Er zijn al zoveel foto's gemaakt van paardenvissers die aan het werk zijn: in zee op hun paarden. Ik heb hen ook al vaak zo gefotografeerd. Wanneer (vanuit het NAVIGO Visserijmuseum) de vraag kwam om iets te doen rond de paardenvissers, wilde ik het op een andere manier doen, een manier die ik nog nergens heb gezien. En dan heb ik ze naar mijn atelier uitgenodigd om in het daglicht in werkkledij te poseren, los van hun paard – weg van de zee en geen garnaal in de buurt."

"Bruuntje is voorgoed verdwenen. Zijn foto's zijn er wel nog en dat is een mooie troost, denk ik."

T-d: Is er een portret dat jou persoonlijk het meest raakte? Wat maakt dat beeld zo bijzonder voor jou?

Stephan: "Er is één iemand bij met wie ik heel goed bevriend ben, Marius, een oude visser die ik vaak bezoek. Maar het meest bijzondere was misschien wel de portrettenserie van 'Bruuntje', Bernard de Bruyne, omdat hij heel ziek was en wist dat hij zou sterven. Bernard wist ook dat hij het eindresultaat, dat nu aan de muur hangt, nooit zou zien. Het is toch bijzonder als je iemand fotografeert en je kijkt terug in de lens en je weet dat mensen hem zullen zien, maar dat hij zelf nooit het resultaat zal zien. Dus, dat is zeker iets emotioneels, iemand op het einde van zijn leven te fotograferen, terwijl je weet dat hij er straks niet meer is. Het geeft je extra verantwoordelijkheid om dat portret zo goed mogelijk te maken, want je weet dat er geen tweede kans volgt. Als ik nu kijk naar het portret van Bernard, van 'Bruuntje', dan zie ik een man van wie we weten dat hij er niet meer is. Alle andere vissers zijn gelukkig nog in leven. En natuurlijk zullen ze ooit allemaal sterven, maar mocht er iets mislukt zijn, dan kon ik van hen nog een nieuw portret maken. Bruuntje is voorgoed verdwenen. Zijn foto's zijn er wel nog en dat is een mooie troost, denk ik."

T-d: Was het moeilijk om de paardenvissers te laten ontdooien voor je lens?

Stephan: "Het mooie is dat je de karakters heel snel voelt. Je hebt mensen die heel rap op hun gemak zijn, die veel willen babbelen, die gewoon zijn om gefotografeerd te worden. En dat is fijn, want dan begin je direct te fotograferen. Maar er waren anderen die veel stiller zijn, teruggetrokkener, mensen die ik een paar keer moest bellen om af te spreken of die niet antwoorden. Bij sommigen moest ik aandringen. Dat is ook prima. Vaak zijn tegendraadse mensen heel interessante mensen. Zo waren er een paar bij die wat stiller waren en een beetje stugger. Dat is ook dan heel mooi om die verstilling of dat gereserveerde vast te leggen. Niet iedereen moet staan pronken van: hier ben ik, de paardenvisser. Je hebt er die het liever niet zouden doen, maar die godzijdank wel langskwamen omdat ze beseften dat dit een atypische en bijzondere reeks is waar ze bij willen horen. Omdat het verdergaat dan de waan van de dag. Dat vind ik ook de kracht van fotografie. Als ik kijk naar foto's van 100 jaar geleden, waar mensen op staan die er al lang niet meer zijn, mensen die ooit op dat moment op die plaats voor de lens van een fotograaf stonden. En misschien zal dat hier ook het geval zijn."

"Het mooie is dat ze het doen niet voor geld, maar voor de liefde voor het paard en de zee. En die combinatie is bijzonder."

T-d: Dan denk je aan Norbert Ghisoland en zijn portretten? Was hij een inspiratie?

Stephan: "Niet zozeer een inspiratie, maar het is wel een fantastische fotograaf. Zijn werk werd pas later belangrijk, want hij was eigenlijk een dorpsfotograaf, zoals er zoveel waren. Maar wel een heel goeie. Hij woonde in een interessant dorp met mijnwerkers, arbeiders... . Mocht er in Oostduinkerke 100 jaar geleden een soort Ghisoland hebben geleefd, dan zou het ook fantastisch geweest zijn. Omdat je alle soorten mensen ziet. Er is dus zeker een verband met die fotografie."

T-d: Heb je zelf al op garnalen gevist?

Stephan: "Als kind met een visnetje, nooit op een paard. Ik ben ooit meegeweest met een garnaalvissersboot. Om te fotograferen. Als kind heb ik waarschijnlijk wel een paar garnalen gevangen, maar het is al zo lang geleden."

T-d: Wat maakt de paardenvissers van Oostduinkerke volgens jou zo bijzonder?

Stephan: "Het zijn de enigen die het nog doen. Natuurlijk waren er vroeger paardenvissers in Noord-Frankrijk, Engeland, Nederland en Duitsland. Er zit een toeristische factor aan, maar ik vind het wel bijzonder dat het nog altijd gebeurt. Het is iets raars, hé, een speciale combinatie. Je moet denken aan een visser, een paard en een garnaal. Die 3 dingen... Oostduinkerkenaars weten direct waarover het gaat. Vraag aan een Hongaar of een Chinees: wat hebben die 3 met elkaar te maken? Je gaat nooit denken aan een paardenvisser. Het is ook heel mooi om te zien: die krachtige paarden, die netten, in alle weersomstandigheden. Want dat vergeten we vaak. De mensen zien de paardenvissers het meest in de zomer, wanneer er amper iets te vangen is, meer als een toeristisch reclamebord. Maar als je nu (het interview werd afgenomen op 27 september 2024, red.) zou gaan, dan zou je zien dat ze vaak alleen aan het vissen zijn. Dat is mooi. Dat is ook wat ze graag doen. 's Morgens vroeg of 's avonds laat. Naargelang het getij, de klok die bepaalt wanneer ze vertrekken."

T-d: Het is wel mooi dat ze dat toeristische aspect erbij nemen? Het is een manier om die dure hobby te bekostigen.

Stephan: "Tuurlijk, anders is het zo verlieslatend dat je rijk moet zijn om paardenvisser te zijn. En het mooie is dat ze het doen niet voor geld, maar voor de liefde voor het paard en de zee. Die combinatie is bijzonder. Mocht die ondersteuning wegvallen, dan zou er wel een probleem zijn. Het is educatie, het is niet alleen toerisme, ook scholen komen kijken. Je kan over problemen als klimaatveranderingen spreken, de vissoorten. Als kind had ik nooit van een pieterman gehoord. En nu... iedereen weet wat een pieterman is. En als je het niet weet en erop stapt, ga je nooit vergeten wat dat is. Het is gewoon interessant om te zien vanwaar de garnalen komen die we op ons bord krijgen. We vergeten soms dat de grijze garnaal een doorzichtig dier is. Het is interessant om te weten waar onze voeding vandaan komt. Een beetje bewustzijn van ecologie, van welvaart. Soms ook zien welke moeite wordt gedaan wordt om een tomate-crevette of een garnaalkroket op ons bord te krijgen. Dat dat niet zomaar in een fabriekje wordt gemaakt, maar dat een garnaal leeft, dat het een dier is. En dat we het moeten respecteren wanneer we het opeten. Met smaak, dat zeker."

De expo loopt nog tot 4 januari 2026 tijdens de openingsuren van het museum. Gratis voor Koksijdenaars.

Met karakter en diep respect vereeuwigde Vanfleteren deze vissers te paard met de ambitie en in de overtuiging dat deze portretten na honderd jaar nog bekeken zullen worden.