De Noordzee lijkt soms kalm, maar stromingen zijn soms verraderlijk.

Vooral bij golfbrekers (officiële benaming: strandhoofden) of zandbanken ontstaan muistromen – sterke stromingen die je razendsnel meezuigen richting zee. Zelfs een olympisch zwemmer kan daar niet tegenop.

Wat moet je dan doen? Laat je meevoeren, blijf drijven op je rug en zwem pas weg als de stroming afneemt. Tegen de stroom in zwemmen is zinloos. Blijf rustig en – jawel – zingen helpt meer dan roepen: je blijft kalm en spaart energie.

Ook onderstromen kunnen gevaarlijk zijn. Ze trekken aan je benen als je te diep in zee staat. Daarom: zwem nooit alleen, blijf in een bewaakte zone en ga niet verder dan heuphoogte bij sterke stroming.

Waarom zijn muien zo gevaarlijk?

  • Sterke stroming: muien zijn smalle, diepe geulen tussen zandbanken waar het water met grote kracht terug de zee in stroomt. De stroomsnelheid kan oplopen tot wel 10 kilometer per uur, sneller dan zelfs een topsporter kan zwemmen.
  • Onzichtbaar en verraderlijk: muien zijn vaak moeilijk te herkennen, zeker voor onervaren strandgangers. Ze lijken op rustige plekken in het water waar geen golven breken, maar juist daar is de stroming het sterkst.
  • Snelle afdrijving: wie in een mui terechtkomt, wordt in korte tijd tientallen tot honderden meters de zee in getrokken.
  • Uitputting en paniek: zwemmers die proberen tegen de stroming in te zwemmen raken snel uitgeput en in paniek, wat het risico op verdrinking vergroot.
  • Desoriëntatie: in een mui kan het lastig zijn te bepalen welke kant je op moet zwemmen om eruit te komen, wat de kans op ongelukken vergroot.

Praktische gevolgen

  • Zelfs ervaren zwemmers zijn niet opgewassen tegen de kracht van een mui.
  • De meeste problemen aan de kust ontstaan door muien, de reddingsbrigade moet regelmatig mensen uit deze gevaarlijke stromingen halen.
  • Muien zijn niet seizoensgebonden: ze kunnen ook bij mooi weer en een vlakke zee ontstaan, niet alleen bij storm of slecht weer.