Niet alle historici en volkskundigen die zich met carnaval of Vastenavond bezig houden, delen dezelfde mening over de oorsprong ervan. Wel staat vast dat carnaval vanuit zijn oervorm wel altijd in verband heeft gestaan met een feest, waarin het sterven en herrijzen van de natuur bij het begin van het jaar in een groot magisch of religieus spel wordt nagebootst,
De feestvierders hoopten dat de lente zo snel zou beginnen. Gedaan met de donkere winter vol boze geesten. De tijd om zich klaar te maken voor een nieuwe vruchtbare periode breekt aan.
Hieruit ontstond de feestcyclus ontstaan die begint op 11 november (precies 40 dagen voor Kerstmis), ten vroegste eindigt op 1 februari en nooit later valt dan 7 maart.
Opmerkelijk: zowel in het Babylonische Sacaeafeest (Marduk), als bij de Griekse Anthesteria (Dionysus), als in de Romeinse Saturnaliën, Liberaliën, Hilariën,... als in de Germaanse Nerthuscultus vind je altijd een bepaalde overeenkomst terug. Lees verder onder het beeld.
Men organiseerde satire- en spotfeesten waarbij men hoofdzakelijk de geesten dankte of smeekte om een rijke en vruchtbare oogst. Een verschijnsel dat gemakkelijk te verklaren is doordat die volkeren erg afhankelijk en verbonden waren met de natuurelementen.
Deze feestviering vind je trouwens bij alle lagen van de bevolking. Het standenverschil werd even opgeheven, zodat iedereen zowel slaaf, als dienaar, samen met de koning op voet van gelijkheid deelnam aan het feestgebeuren dat altijd samen ging met redevoeringen en rijkelijk gevulde feesttafels. Allemaal kenmerken die nog altijd, onder nagenoeg dezelfde vorm, terugkeren bij carnavalszittingen.
Men mag dus aannemen dat deze feestelijkheden die door de Romeinen in onze streken gehouden werden, de schakel zijn tussen de primitieve lentefeesten en onze hedendaagse Rijnlandse carnavalsviering. Alhoewel, ook onze eigen volkeren met name de Germanen, de Galliërs als de Kelten kenden verwante gebruiken die met de zonnewende en de vruchtbaarheid te maken hadden.