Het muiltje scoorde hoog bij de Grote Schelpenteldag van vorig jaar. De schelpensoort behaalde een twaalfde plaats onder de meest verzamelde exemplaren aan onze kust.
Misschien zag je ze al, stevig vastgehecht op mossels of aangespoeld op het strand. Het muiltje ziet er niet uit als een zeeslak. Het diertje heeft een ovale gewelfde schelp, nauwelijks spiraalvormig, met een patroon van bruine strepen op een bleke ondergrond. Bij losse muiltjes zie je aan de onderkant een witte plaat en dat zorgt ervoor dat de schelp gelijkt op een muiltje ... een pantoffel.
Net als de Amerikaanse zwaardschede is het muiltje een immigrant uit Noord-Amerika en hier al even succesvol, zo niet succesvoller. Deze exoot kwam hier terecht met oesters – ingevoerd als surrogaat voor de inheemse Europese platte oester waarmee het erg slecht ging. De Amerikaanse oesters konden hier niet aarden, maar het muiltje, dat meeliftte, kon dat wel. En groeide in geen tijd uit tot een pestsoort.
Vermalen als meststof is één van de mogelijke toepassingen. En als voedsel? Daarvoor is het niet zeldzaam genoeg, want anders paste het misschien op het menu van een paar klasserestaurants. Hoewel, onder een exclusief sausje is elk taai stukje eiwit een delicatesse. Misschien belandt het muiltje toch nog op je bord.
Bron: VLIZ - De Grote Rede, Francis Kerckhof