Wanneer kreeg de eerste Koksijdse burgemeester zijn sjerp? Wist je dat Wulpen al in 1135 als parochie werd vermeld? En in Oostduinkerke wisselen 3 burgemeesters elkaar af tussen 1796 en 1800.
Tij-dingen keert terug in de tijd en kijkt over de schouders van de machthebbers van toen. Wat waren hun drijfveren of grootste realisaties? Deze eerste aflevering starten we aan het einde van de 18e eeuw.
In de 7e en 8e eeuw was er al Merovingische bewoning op het grondgebied van Koksijde. Dat bewijst de ontdekking van een grafveld met 53 doden uit die periode. De geschiedenis van Koksijde is natuurlijk nauw verbonden met de Duinenabdij (1138-1796). De badplaats Koksijde-Bad kwam tot ontwikkeling na 1895, toen de Zeelaan werd aangelegd die van het dorp naar de zee leidde.
Koksijde was toen nog een arme gemeente: het bezat geen weiden, geen oogsten en geen goederen. Het gemeentehuis werd zelfs gehuurd voor 50 fr.
Joseph Verweirde wordt beschouwd als de eerste Koksijdse burgemeester. Zijn termijn startte in 1798 en duurde tot 1804. Voor zijn inzet werd hij niet betaald, ook al vroeg hij wel naar een vergoeding. Koksijde was toen nog een arme gemeente: het bezat geen weiden, geen oogsten en geen goederen. Het gemeentehuis werd zelfs gehuurd voor 50 fr. Jacobus Vanhoutte volgde hem op in 1804 en bleef burgemeester tot 1818. Net als zijn voorganger was hij landbouwer. In 1815 telde Koksijde 371 inwoners waarvan 7 behoeftigen. Op het einde van zijn regeerperiode waren dat er 45. Geen voorspoedige tijden.
Jacobus Ignatius Vanhoutte was de pachter van het Leeuwhof in Koksijde. Na het overlijden van zijn vader werd de lopende pacht met de Duinenabdij stopgezet, maar per Bamis (1 oktober) 1785 nam Jacob Ignatius, toen 23 jaar oud, een nieuwe pacht op. Met soms aanvullend losse percelen, o.m. van Ten Bogaerde of van het verder afgelegen Groot Moerhof. Volgens een overzicht uit 1794 was hij de boer met het meeste land in Koksijde: ongeveer 45 ha. De rest van zijn uitbating (bijna 24 ha) lag in Sint-Walburga (Veurne), want het Langelis/Langgeleed vormde toen de scheiding van die parochies. Van Houtte huwde 3 keer: eerst met Maria Vantorre (†1797), daarna met Brigitta Ryckewaert (†1809) en in 1811 met Anna Theresia Vandewoude (†1843). Zij overleefde hem toen hij op het Leeuwhof stierf op 9 mei 1825. Uit zijn 3 huwelijken waren toen 12 kinderen nog in leven. Van Houtte bleef op de hoeve, ook nadat de goederen van Ten Duinen door de Franse Republiek genationaliseerd en verkocht werden.
Op nationaal vlak dan, in Koksijde nam Carolus Cornille de honneurs voor 3 jaar waar (1818-1821). Carolus bezat veel land en was een overgangsburgemeester. Wat ons herinnert aan zijn ambtsperiode? De plaatsnamen – vooral wegels, pannen en duinen – die hij onze gemeente schonk: Kerkepanne, Zeepanne, Doornpanne, Galloper, Hoge Blekker, het Schipgat en Maartenoom. In 1820 noemden 390 mensen zich Koksijdenaar. Veel armen wel, want 49 mensen klopten aan bij het Armbestuur.
Cornelis Devulder probeerde onze gemeente in goede banen te leiden van 1821 tot 1833. Het waren erg moeilijke tijden. Buiten enkele grote landbouwbedrijven bestond onze bevolking uit landarbeiders en keuterboertjes die leefden van de strandvisserij en wat hun tuintje opbracht. Het inwonersaantal neemt gestaag toe: 472 inwoners voor 89 huizen. Die lemen huizen waren heel brandbaar, maar er was geen geld voor een brandweer.
Die eer was weggelegd voor Jacobus Decae (1834-1837). Tijdens zijn ambtsperiode werd het dak van de Sint-Pieterskerk hersteld. En er werd een eerste vorm van onderwijs ingevoerd.