Wanneer kreeg de eerste Koksijdse burgemeester zijn sjerp? Wist je dat Wulpen al in 1135 als parochie werd vermeld? En in Oostduinkerke wisselen 3 burgemeesters elkaar af tussen 1796 en 1800.
Tij-dingen keert terug in de tijd en kijkt over de schouders van de machthebbers van toen. Wat waren hun drijfveren of grootste realisaties? Deze eerste aflevering starten we aan het einde van de 18e eeuw.
Oostduinkerke werd voor het eerst een zelfstandige parochie in 1135, toen de gemeente nog 'Dunacapella' (duinkapel) heette. De naam evolueerde later tot Oostduinkerke. Als badplaats maakt Oostduinkerke furore in de late 19e eeuw, specifiek de jaren 1876-1878, toen de toenmalige Zeelaan werd aangelegd (nu Leopold II-laan).
Veel wissels van de macht in die vroege jaren. De eerste burgemeester? Jan Vandewaeter, een landbouwer, was van 1796 tot 1798 de eerste burgemeester van Oostduinkerke. In 1799 loste Filip De Spot (winkelier) hem af en in 1800 gaf die zijn sjerp door aan Frans Demeyer, een herbergier. Van 1801 tot 1805 werd Henri Biesbrouck (landbouwer) burgemeester, gevolgd door Pierre Stockelynck (1806 tot 1810). Hij was ook landbouwer en voorouder van Pat Stockelynck – schepen van Sport van 1994 tot 2006. Landbouwer François Declerck (1811-1816) was de laatste Oostduinkerkse burgemeester onder het Frans bewind.
Hij was burgemeester van 1816-1830 toen de Hollanders de plak zwaaiden in België. Net als veel van zijn voorgangers was hij landbouwer van beroep. Na de Belgische onafhankelijkheid was Henricus Deschoolmeester burgemeester van Oostduinkerke, hij bleef aan tot 1854. Heel wat gemeentereglementen werden toen uitgevaardigd. De notulen van die vergaderingen liggen in het Rijksarchief in Brugge. Opmerkelijk: Nieuwpoort-Bad behoorde toen nog bij Oostduinkerke.