Burgemeester Fredericus Ryckewaert kwam aan de macht in 1856 – hij volgde Henricus Deschoolmeester op, de 1e Oostduinkerkse burgemeester na de Belgische onafhankelijkheid.
In de gemeenteraad van 28 november 1878 werd het plan voorgelegd om een steenweg aan te leggen tussen Oostduinkerke en Nieuwpoort. Oostduinkerke betaalde een derde van de kosten: 20.266 fr.
In 1878 volgden 76 jongens en 81 meisjes les in de gemeentescholen. Hoofdonderwijzer was Désire Peelaaert, in de meisjesschool stond Marie Demeester voor het bord. Of hoe een naam een carrièrekeuze kan beïnvloeden.
Hij was de zoon van Franciscus Declerq die 36 jaar burgemeester van Koksijde was. Onder zijn bewind werd de gemeente gemoderniseerd met onder meer een lantaarnpaal die aan de Pelikaanbrug werd geplaatst. De verbindingswegen werden alsmaar belangrijker en de steenweg richting Nieuwpoort was in 1882 eindelijk klaar. Oostduinkerke betaalde ook nog leningen af voor de steenwegen naar Wulpen en tussen het Dorpsplein en de grens met Koksijde.Het is ook in die periode dat de strijd voor het behoud van Nieuwpoort-Bad begon. In 1883 stuurden een aantal inwoners een verzoekschrift naar de koning om zich te mogen afscheiden. In 1949 verloor Oostduinkerke uiteindelijk dit deel van haar grondgebied.
Bovendien barstte nog een andere 'strijd' los: die rond de scholen. De lagere gemeenteschool voor meisjes werd afgeschaft op 1 oktober 1884 omdat er ook een vrije lagere school voor meisjes bestond. De gemeenteschool voor jongens bleef wel open.
De redens? De afschaffing van de gemeentescholen kon op de goedkeuring van de bevolking rekenen, de gemeentebelastingen konden zo dalen en de 'vrede en eendracht' zouden terugkeren.